SOFOS 360
Stof
Menu > Ga naar > Stof

Vanwege de hoeveelheid gegevens die vastgelegd kunnen worden van een stof, is het scherm opgedeeld in een aantal tabbladen. Als u op één van de tabbladen klikt, ziet u meer informatie. Als u de gegevens van een stof wilt aanpassen, dan kunt u dit doen door op het Wijzig-icoon te klikken.

Als u gegevens wilt exporteren, dan kunt u dit alleen doen voor de onderdelen waar "Exporteren naar" bij staat.

Via dit scherm kunt u een aantal acties uitvoeren op de geselecteerde stof:

Hier staan de algemene identificerende gegevens van de stof

Naam

U kunt zelf bepalen welke naam u wilt gebruiken voor een stof binnen uw organisatie. Op het tabblad namen is voor iedere taal een veld beschikbaar waar u een naam kunt kiezen die u wenst te gebruiken voor een stof.

Het kiezen van een naam is niet verplicht; in dat geval wordt de weer te geven naam automatisch bepaald zoals hieronder beschreven.

De naam van de stof die op dit tabblad linksboven wordt weergegeven, en welke ook standaard door de rest van de applicatie als naam wordt gebruikt, wordt dynamisch afgeleid. Deze wordt opgezocht in de verzameling namen zoals deze zijn ingevoerd volgens de volgende methodiek:

  • Als er een roepnaam is ingevuld in de taal waarin u werkt, wordt deze gebruikt, anders;
  • Als er een "willekeurige" naam is ingevuld in de taal waarin u werkt, wordt deze gebruikt, anders;
  • Als er een roepnaam in het Engels is, wordt deze gebruikt, anders;
  • Als er een "willekeurige" naam is ingevuld in het Engels, wordt deze gebruikt, anders;
  • Gebruik de eerste naam die wel gevonden kan worden.

Indien aan het einde van de naam van een stof uit een externe databank '(*)' staat dan betekent dit dat de stof door de externe databankleverancier als vervallen is aangemerkt.

Registratie- en identificatienummers

De onderstaande velden zijn reeds geïmporteerd uit de database of kunnen handmatig zijn ingevoerd (bij een SOFOS 360®-stof).

  • CAS-nummer;
  • REACH-registratienummer;
  • GHS Indexnummer;
  • EINECS-nummer;
  • NFPA-code;
  • GEVI-nummer;
  • UN-nummer;
  • Concentratie;
  • Moleculair gewicht;
  • Formule;
  • Bron;
  • Gebruik (u kunt de waarden die hier staan exporteren);
  • Ontraden gebruik (u kunt de waarden die hier staan exporteren).

Let op! De term "EG-nummer" heeft momenteel de voorkeur boven de verouderde aanduiding "EINECS nummer". Daarom is het EG-nummer toegevoegd in SOFOS360. Het nummer is te vinden op het tabblad "Stof" in het mutatiescherm van een stof.

In het detailscherm van de stoffen ziet u deze keuzes.

  • Vrijgegeven: de stof is zichtbaar voor alle gebruikers.
  • Informatieportal: hier kunt u aangeven of een stof moet worden opgenomen in het informatieportaal
  • Vervallen (alleen bij DBD-stoffen): wanneer de leverancier van de database de stof op 'Vervallen' heeft gezet zal dit vinkje worden gezet. Aan de naam van de stof zal aan het einde van de naam (*) worden toegevoegd om aan te geven dat de stof vervallen is.
  • Vervallen voor onze organisatie: met behulp van dit veld geeft u aan dat de stof niet meer gebruikt wordt binnen uw organisatie en van de lijst met actieve stoffen verwijderd mag worden. De stof zal dan niet meer gewijzigd worden, niet meer getoond worden op het informatieportal of het stofoverzicht en kan niet meer gekozen worden om aan een artikel te koppelen.
  • Is mengsel: wanneer u aan een stof mengselcomponenten toevoegt zal dit vinkje automatisch worden aangevinkt en is het niet te wijzigen. U kan echter ook zelf het vinkje zetten om aan te geven dat de ingevoerde stof een mengsel betreft.
  • Is alleen mengselcomponent: wanneer de stof alleen is ingevoerd om als mengselcomponent te dienen en verder niet als beschikbare stof in uw organisatie aanwezig is dan vinkt u dit veld aan. De stof zal dan niet zichtbaar worden in het Informatieportal of het stof overzicht maar kan wel geselecteerd worden als mengselcomponent bij nieuwe mengsels.
  • In Stoffenmanager: u kunt de stof exporteren naar een XML-bestand voor invoer in Stoffenmanager. Wanneer dat een keer gedaan is wordt dit vinkje aangezet. Wanneer u later op de knop 'Naar stoffenmanager' klikt in het stoffenoverzicht zonder dat u een stof heeft geselecteerd zullen alle stoffen die ooit een keer naar stoffenmanager zijn gestuurd worden geselecteerd zodat u ze in één keer kan bijwerken in stoffenmanager.
Op dit tabblad wordt aangegeven op welke lijsten de stof voorkomt. Een aantal van deze lijsten worden door SOFOS360 aangevinkt o.b.v. het CAS-nummer of de classificatie.

Het vinkje CMR wordt automatisch aangevinkt als een H-zin is gekoppeld met een CMR-indicatie (H340, H341, H350, H351, H360, H361 en H362). U kunt ook handmatig het CMR-vinkje zetten en de invoer opslaan; deze kleurt dan rood als teken dat er een handmatige aanpassing is geweest die niet overeenkomt met de informatie uit de database.

De vinkjes PZZS, ZZS, SZW (Vruchtbaarheid, Ontwikkeling, Borstvoeding), VOS, Drugsprecursoren, ODP en F-gassen, SVHC, Diisocyanaat, OPCW, Opiatenlijst, REACH autorisatie en BAL bijlage 3 kunnen bij het opslaan van de stof automatisch worden gezet wanneer u de overeenkomstige lijsten heeft ingelezen en de stof voorkomt op één of meer van deze lijsten.

Buiten deze lijsten bestaat ook de mogelijkheid om aan te geven dat de stof voorkomt op één of meer van de volgende lijsten:

  • VCW lijst
  • Bijlage 17

Tot slot bestaan er nog een aantal 'oude' lijsten die in het verleden gebruikt werden en in de toekomst verwijderd zullen worden uit SOFOS360. Dit zijn:

  • Douane
  • Zwarte lijst
  • Brandstof

Wanneer de actuele stof een mengsel betreft dan zou het kunnen voorkomen dat één van mengselcomponenten voorkomt op de SZW, ZZS, PZZS, Diisocyanaat lijst of een nanovorm heeft. In dat geval wordt dat middels een vinkje 'In component' achter de overeenkomstige lijst weergegeven.

 

Hier vindt u de verschillende soorten namen in de verschillende talen (synoniemen). Standaard zal de roepnaam in de actuele taal van de browser als 'de naam' worden gebruikt. Als u echter een andere naam als 'de naam' wil gebruiken dan kunt u via het invoeren van de voorkeursnaam aangeven welke van de aanwezige namen als 'de naam' gebruikt moet worden.

Als het een stof betreft met gegevens uit één van de databanken dan kunt u alleen nog synoniemen toevoegen aan de lijst met namen. Deze synoniemen zullen overigens bewaard blijven op het moment dat u de stof bijwerkt met de meest actuele informatie uit de databanken.

Hier vindt u de:

  • Gevarenklassen
  • H-zinnen
  • P-zinnen
  • GHS pictogrammen

Per onderdeel kunt u het beeld aanpassen aan uw eigen wensen (personaliseren) en weer terugzetten naar de standaard instellingen met het Reset-icoon.

Ook kunt u per onderdeel de gegevens exporteren. Alle gegevens op het gehele blad in één keer exporteren is helaas niet mogelijk.

U kunt de gewenste pictogrammen toevoegen door op de knop "Koppelen" of "Ontkoppelen" te klikken.

Hier vindt u de eigenschappen van de stof in vier tabbladen.

Op het tabblad Aspecten vindt u een beschrijving van de:

  • Aard (is de stof gemengd of ongemengd);
  • Aggregatietoestand (vaste stof, vloeistof, gas, plasma);
  • Oplosbaarheid (is de stof oplosbaar en zo ja, waarin);
  • Kleur;
  • Geur;
  • Noodnummer (welke leverancier / producent kunt u bellen in noodgevallen).

Op het tabblad Fysieke eigenschappen vindt u informatie over o.a.:

  • PH-waarde;
  • Vriespunt;
  • Emissie (voor de stoffenmanager in te vullen bij vaste stof);
  • Verdelingscoëfficient;
  • Dampdruk;
  • Viscositeit.
  • De structuurformule

In een stof kan de structuurformule grafisch worden getoond. Hierbij wordt op basis van het CAS-nummer of de naam m.b.v. de knop met het vergrootglas gezocht in een publieke database en wanneer daar één stof wordt gevonden met het CAS-nummer of de naam dan wordt van die stof de zogenaamde SMILES-beschrijving opgehaald. O.b.v. die beschrijving wordt vervolgens een plaatje gegenereerd. De SMILES-beschrijving kan ook zelf worden ingevoerd om er vervolgens m.b.v de eerder genoemde knop een plaatje van te laten genereren. De SMILES-beschrijving van bijvoorbeeld Dinitrobenzeen is:C1(=CC=CC=C1NO)N(O)O

Op het tabblad Vrije tekst vindt u een overzicht van:

  • Tekst (vrij in te vullen, bijvoorbeeld aanvullende opslag- of transportinstructies);
  • Taalcode.

Op het tabblad Controleparameters vindt u een overzicht van:

  • Controleparametersectie;
  • Parametertype;
  • Controleparameter;
  • Bron;
  • Gebruik;
  • Mengselcomponent;
  • Bron.

Er zijn verschillende controleparametersecties:

  • Persoonlijke bescherming;
  • Ecotoxiciteit;
  • Acute toxiciteit.

Als u een controleparameter wilt toevoegen, dan kunt u zelf waarden toevoegen of kiezen uit het uitklapvenster (te openen met het zwarte pijltje ()). U zult merken dat iedere controleparametersectie in combinatie met het parametertype en een eigen venster heeft waar u de verplichte waarden kunt invullen.

Hier vindt u de transportvoorschriften voor de geselecteerde stof:

  • UN-codes;
  • Transportklassen: Wegtransport (ADR), Trein (RID), Binnenvaart (ADN), Luchtvracht (ICAO), Zeevracht (IMDG);
  • Labels;
  • Eventuele extra transportteksten.

Let op! De ADR-klasse en verpakkingsgroep zijn beschikbaar in de Werkplekinstructiekaart (WIK). Ze zijn te vinden direct boven het Gevi-nummer.

Hier vindt u de beschikbare (vaste) teksten van de stof inclusief de hoofdstuknummers en - indien beschikbaar - het onderdeel. Deze teksten bevatten bijvoorbeeld instructies over hoe te handelen bij eerste-hulpverlening, in welk type verpakking een stof veilig opgeslagen kan worden, instructies voor het verwerken van afval enzovoorts.

U kunt alle voor de betreffende stof van toepassing zijnde teksten toevoegen. Daarbij kunt u kiezen uit Alleen SOFOS360-teksten en teksten uit meerdere bronnen. Als u een hoofdstuk gekozen heeft, kunt u alle van toepassing zijnde teksten selecteren door een vinkje te plaatsen voor de tekst. Deze kunt u in één keer Toevoegen, het venster Sluiten en uw keuze Opslaan.

Via de knop 'Nieuwe tekst toevoegen' kunt u een nieuwe tekst toevoegen aan uw bibliotheek. Na het toevoegen is de tekst niet alleen voor de actuele stof maar ook voor de andere stoffen direct beschikbaar om te koppelen.

Hier vindt u de koppelingen met andere elementen binnen SOFOS360®:

  • Artikelen: artikelnummers die gerelateerd zijn aan een stof (dit kan de stof zelf zijn, maar ook verpakkingsmateriaal);
  • Afdelingen: de afdelingen die met deze stof mogen werken;
  • Medewerkers: de medewerkers die met deze stof mogen werken;
  • Maximale voorraad: de maximale voorraad die u wilt voeren voor deze stof.
  • Processtappen: de CMR-registraties waar de huidige stof in is opgenomen.

Als er geen koppelingen zijn, ziet u "Geen gegevens beschikbaar".

Let op: het grid met gekoppelde ruimtes ziet u alleen als u de module Brandveiligheid heeft. Het grid met de Processtappen ziet u alleen wanneer u de module CMR-registratie heeft.

Hier vindt u een overzicht van de mengselcomponenten:

  • Volume percentage (%);
  • Concentratie (%);
  • Mengselcomponent;
  • CAS-nummer;
  • UN-nummer;
  • H-zinnen;

en eventueel waar de stof onderdeel van is:

  • Volume percentage (%);
  • Concentratie (%);
  • Mengselcomponent.

Als er geen informatie bekend of ingevuld is, ziet u "Geen gegevens beschikbaar".

Als u gebruik maakt van de module 'CLP' dan dient u het veld 'Aggregatietoestand tijdens gebruik' in te vullen om een correcte berekening te kunnen uitvoeren.

Hier vindt u een overzicht van de geschiedenis van de stof. U ziet:

  • Wie de stof verwerkt heeft;
  • Op welke datum dit was;
  • Wat er gebeurd is (type operatie);
  • Op welk veld dit betrekking had.

Als er geen verwerkingsgeschiedenis is, ziet u "Geen gegevens beschikbaar".

Hier vindt u een overzicht van de aan de stof gekoppelde documenten. Als er geen documenten bij horen, ziet u "Geen gegevens beschikbaar".

In de gebruikersinstellingen is een nieuwe optie toegevoegd "Toon altijd CMR informatie op stoffenscherm" waarmee u op het stoffenscherm permanent een klein schermpje kan laten tonen met de belangrijkste veiligheidsinformatie van de actuele stof.

Zie Ook

Databank Derden